Het verhaal begint zonder precieze aanduiding van tijd of plaats. Een kind en een bot wonen samen in een huis. De bot zorgt niet alleen voor het kind, hij geeft het kind ook les. Maar het loopt mis: Er is wat aan de hand met het brein van de bot. Gelukkig slagen het kind en de bot er samen in de scheve situatie recht te zetten.
Het kind zit op de bank voor het huis. Bot slaagt er eerst niet in haar uit haar schulp te lokken. Het kind blijkt met moeilijke vragen te zitten. Het verlies van poes krijgt ze niet op haar eentje verwerkt. Bot probeert het allemaal van een andere kant te bekijken.
Op een dag gaan het kind en de bot op stap. Ze ontmoeten een lelie die duidelijk de weg kwijt is: Moederziel alleen ligt ze in een kleine plas midden in het bos. Bot en het kind brengen de lelie terug naar het grote ven waar ze thuishoort.
Het wordt zomer, en heel erg warm. Het kind en de bot zoeken onder het bladerdak verkoeling door daar een boomhut te bouwen. Dat is een heel karwei. Goed dat ze in de schuur bij het huis een schat aan gereedschap en materiaal vinden.
Na de zomer volgt de herfst maar dat is in de wereld van het kind en de bot niet evident. Heks Wrat en reus Kwast weten van aanpakken. De bot en het kind steken meer dan een handje toe: Samen met de heks en de reus brengen ze het landschap in herfststemming. Ook de dieren worden op de hoogte gebracht van de seizoenswissel.
De winterkou brengt sneeuw met zich mee en dat betekent dolle pret. De bot en het kind maken een sneeuwpop en gaan op stap met de slee. Het kind gaat zelfs schaatsen op het ven. Helaas is het ijs nog te zwak en moet de bot te hulp schieten. Daarbij komt hij zelf in het koude water terecht. Maar geen erg: Het kind legt hem in de watten en de bot komt er snel bovenop.
In hun afgelegen wereldje springen het kind en de bot spaarzaam om met hun voorraad voedsel. Toch verdwijnen daaruit allerlei lekkere hapjes. Samen zetten ze een val op en betrappen een indringer. Die is nog de kwaadste niet, integendeel. Hij heeft zelfs een verrassing in petto.
Een nieuwe lente, een nieuw geluid. Net zo in de wereld van het kind en de bot. De bot en het kind zijn niet alleen in de weer in de moestuin, ze maken ook kennis met de pasgeboren lammetjes Pat en Mik. Die twee zijn speels en nieuwsgierig en ze komen al eens in de problemen. Met de bot en het kind in de buurt moet mama schaap zich weinig zorgen maken.
Na de lente breekt opnieuw de zomer aan. De bot neemt het kind mee naar plekken waar ze nooit geweest zijn. Zo maken ze boven op een berg kennis met Krijt de rots en komen ze te weten dat ze eigenlijk op een eiland zitten. Op het strand ligt een scheepswrak dat ze van dichterbij gaan bekijken. Dat bezoekje levert meer vragen op dan antwoorden.
Na een onrustige nacht is het kind danig in de war door de gebeurtenissen uit haar droom. De bot vertelt haar wat hij zich herinnert maar op een aantal vragen blijft zelfs hij het antwoord schuldig. De volgende nacht lijkt de bot eerst tilt te slaan maar dat is slechts schijn.
Uiteindelijk komt alles – wat had je gedacht? – meer dan goed.
Het heeft wat voeten in de aarde gehad, maar het kind en de bot zijn eindelijk weer thuis. Alles terug normaal dus, zou je denken. Niks is minder waar! Het kind heeft een spannend avontuur beleefd, haar kleine broertje wil daar niet voor onderdoen. Desnoods knutselt hij zelf een avontuur in elkaar.